DIPHANTOINE 100MG COMP 100

DIPHANTOINE 100MG COMP 100
€ 17,94
Merk: Kela
CNK: 3580461
Niet in voorraad

Heb je vragen over dit product?

Bel ons voor snelle hulp of advies.

014 58 85 75

Heb je vragen over dit product? Neem dan gerust contact op, wij geven je graag advies.

Dit geneesmiddel is enkel verkrijgbaar op voorschrift. De prijs is louter indicatief, voor terugbetaalde geneesmiddelen betaalt u enkel het remgeld. U kan het hier enkel reserveren en daarna het geneesmiddel met het voorschrift komen ophalen in de apotheek.

Dit is een geneesmiddel, geen langdurig gebruik zonder medisch advies.

Gelieve de bijsluiter van het product aandachtig te lezen. Wanneer u vragen hebt kan u steeds uw apotheker contacteren.

Medisch hulpmiddel Nee
Samenstelling

Fenytoïne natrium 100 mg

Hulpstof met bekend effect: tarwezetmeel.

Andere hulpstoffen: gepregelatiniseerd zetmeel, magnesiumtrisilicaat, natriumcarmellose, talk, magnesiumstearaat.

Actieve bestanddelen fenytoïne natrium
Toepassing
  • Tweedelijnsmonotherapie of adjuvante behandeling van gegeneraliseerde tonisch-clonische aanvallen (grand mal) en partiële aanvallen.
  • Preventie en behandeling van vroege aanvallen die optreden tijdens of na neurochirurgie en/of ernstig hoofdletsel.

Diphantoïne mag nooit worden gebruikt om absences te behandelen.

Gebruik

De dosering dient individueel te worden ingesteld, aangezien er met dezelfde dosering grote verschillen in de fenytoïnespiegels van patiënten kunnen bestaan. Fenytoïne moet in het begin worden toegediend in lage doses met geleidelijke verhogingen totdat de aanvallen onder controle zijn gebracht of totdat er toxische effecten optreden. Voor optimale aanpassingen van de dosering worden bepalingen van de serumspiegels ten zeerste aanbevolen. De klinisch effectieve spiegel is meestal 10-20 µg/ml, hoewel sommige gevallen van tonisch-clonische aanvallen ook met lagere serumwaarden van fenytoïne onder controle kunnen worden gebracht. Er kan een periode van 7 tot 10 dagen nodig zijn om een evenwichtstoestand van de serumspiegels te bereiken. Veranderingen in de dosering mogen niet worden uitgevoerd met intervallen die korter zijn dan zeven tot tien dagen. De onderhoudsbehandeling dient de laagste dosis anticonvulsivum te zijn waarbij de aanvallen onder controle zijn.

Fenytoïne natrium tabletten bevatten fenytoïne natrium. Hoewel 100 mg fenytoïne natrium overeenkomt met 92 mg fenytoïne qua moleculair gewicht, zijn de moleculaire equivalenten van verschillende merken niet noodzakelijk biologisch equivalent. Daarom dienen artsen voorzichtig te zijn in situaties waarin de toedieningsvorm gewijzigd moet worden, en wordt aangeraden om de serumspiegel te controleren (zie rubriek 4.4).

Volwassenen: 2 tot 6 mg/kg per dag.

De standaarddosis is 300 mg per dag. De maximale dagelijkse dosis voor volwassenen bedraagt 500 tot 600 mg per dag. In de meeste gevallen treden er vanaf 600 mg per dag bijwerkingen op vanwege de toxiciteit van het product.

Pediatrische patiënten:

  • pasgeborenen: 2,5 tot 5 mg/kg in 2 gelijk verdeelde doses per dag, aangepast indien nodig, met een maximum van 7,5 mg/kg per dag
  • kinderen van 1 maand tot 12 jaar: 2,5 tot 5 mg/kg in 2 gelijk verdeelde doses per dag, aangepast indien nodig, met een maximum van 7,5 mg/kg per dag of 300 mg per dag
  • kinderen van 12 jaar en ouder: zoals voor volwassenen (zie hierboven)

Het is mogelijk dat tabletten geen geschikte farmaceutische vorm zijn voor kinderen jonger dan 6 jaar.

Ouderen: 3 mg/kg als startdosis vanwege het afgenomen vermogen om geneesmiddelen te metaboliseren (zie rubriek 5.2). Daaropvolgende dosisaanpassingen op basis van de serumspiegels en de klinische respons. Bij de interpretatie van de geneesmiddelconcentraties dient rekening gehouden te worden met de mogelijkheid van een stijging in de ongebonden fractie van fenytoïne (zie rubriek 4.4).

Genetisch polymorfisme en de farmacokinetiek van fenytoïne: CYP2C9 en CYP2C19 vertonen genetisch polymorfisme. CYP2C9*2 en CYP2C9*3 zijn de twee vaakst voorkomende allelische varianten die leiden tot een afname van het fenytoïnemetabolisme. Start met 75% en 50% van de standaarddosis voor respectievelijk matige (CYP2C9 *1/*2, *1/*3) en slechte metaboliseerders (CYP2C9 *2/*2, *2/*3, *3/*3). Pas de dosis vervolgens aan op basis van de serumspiegels en de klinische respons (zie rubriek 5.2).

Obese patiënten: het distributievolume van fenytoïne stijgt met de mate van obesitas. Obese patiënten hebben hogere absolute oplaaddoses fenytoïne nodig om snel therapeutische serumspiegels te bereiken.

Er wordt aanbevolen om de tabletten met een half glas water in te nemen. Het tijdstip en de manier van inname van fenytoïne dient te worden gestandaardiseerd en is over het algemeen het meest gunstig 1 uur vóór de maaltijd. In geval van maagirritatie is het innemen van fenytoïne samen met voedsel ook een mogelijkheid.

Het aantal dagelijkse doses is bepaald op 2 of 3. Dit is in sterke mate afhankelijk van het metabolisme van iedere patiënt afzonderlijk en van de duur van de behandeling.

Over het algemeen dient de behandeling te worden gestart met toediening verdeeld over drie doses. Afhankelijk van de evolutie van de aanvallen of het verdere verloop van het eeg dat op verschillende tijdstippen van de dag wordt gemaakt, wordt het tijdstip van toediening van het geneesmiddel veranderd.

Er zijn verschillende manieren waarop het saturatiepunt bij de patiënt kan worden bereikt, afhankelijk van hoe dringend de behandeling is:

a) Intraveneus in een ziekenhuis. Raadpleeg de aanbevelingen voor de dosering en wijze van toediening zoals beschreven in de samenvatting van de productkenmerken van de IV geneesmiddelvormen van fenytoïne die in de handel zijn.

b) 1000 mg in één inname, oraal toegediend aan volwassenen (d.w.z. 10 tabletten), gevolgd door 300 mg per dag, regelmatig gespreid over drie innamen van 100 mg tijdens de dag.

Bij kinderen, 15 mg/kg/dag, ongeacht de leeftijd, als enkelvoudige dosis, daarna 5 mg/kg/dag.

De therapeutische serumspiegels worden bereikt na 4 tot 6 uur.

c) Drie innamen van 300 mg op basis van één inname om de 8 uur, gevolgd door 300 mg/dag in drie innamen, regelmatig gespreid over de hele dag.

Bij kinderen, 5 mg/kg om de 8 uur gedurende de eerste dag, daarna gevolgd door 5 mg/kg/dag, ongeacht de leeftijd.

De therapeutische serumspiegels worden bereikt na 24 tot 30 uur.

d) 300 mg/dag bij volwassenen, regelmatig verdeeld over drie innamen.

5 mg/kg/dag bij kinderen, alle leeftijden, regelmatig verdeeld over drie innamen.

De therapeutische serumspiegels worden bereikt na 5 tot 15 dagen.

Verhoging van de dosering moet indien nodig gebeuren in stappen van 25 mg per dag bij volwassenen en kinderen, ongeacht de leeftijd. De verhoging dient langzaam te worden ingevoerd, d.w.z. een stap van maximaal 100 mg per week om de 2 tot 4 weken vanaf het tijdstip dat de therapeutische serumspiegels in theorie worden bereikt. Deze dosisaanpassing moet gebaseerd worden op de klinische respons en er moet ook rekening gehouden worden met bijwerkingen die kunnen optreden (vooral nystagmus). De serumspiegels kunnen pas worden bepaald als de steady-state serumspiegels zouden moeten zijn bereikt. Dosisverhogingen van meer dan 300 mg per dag kunnen snel leiden tot aanzienlijk gestegen serumspiegels. Daarom moeten ze zeer langzaam gebeuren en met de nodige voorzichtigheid.

Afhankelijk van de gebruikte saturatiemethode (zie hierboven) wordt de eerste bepaling uitgevoerd:

  • de volgende morgen in geval a), evenals in geval b), na 48 uur in geval c) en niet eerder dan na 15 tot 20 dagen in geval d). De dosisverhoging mag daarom pas worden doorgevoerd na deze respectieve wachtperiodes.

Stoppen met het geneesmiddel en veranderen van anti-epilepticum:

Bij stopzetting van het geneesmiddel moet de dagelijkse dosis geleidelijk worden afgebouwd over een periode van ten minste 14 dagen. Het is ook absoluut noodzakelijk om het nieuwe anti-epilepticum dat gaat worden gebruikt, geleidelijk op te bouwen over dezelfde periode.

Een verandering van anti-epilepticum, d.w.z. fenytoïne vervangen door een ander anti-epilepticum, kan worden uitgevoerd volgens het volgende algemene tijdschema:

  • Eerste week: verlaag het anti-epilepticum met een derde van de bestaande dosering en voeg het nieuwe anti-epilepticum toe met een derde van de geplande dosis.
  • Tweede week: verlaag het anti-epilepticum met de helft van de bestaande dosis en voeg het nieuwe anti-epilepticum toe met de helft van de geplande dosis.
  • Derde week: stop volledig met het eerste anti-epilepticum en vervang het door de geplande dosis van het nieuwe anti-epilepticum.

De patiënt moet gedurende deze hele periode onder streng medisch toezicht staan, vooral in de derde week, wanneer de kans het grootst is dat de dosering van het nieuwe anti-epilepticum moet worden aangepast. Dit medisch toezicht is absoluut noodzakelijk om het optreden van aanvallen door te lage serumspiegels van het anti-epilepticum in kwestie te voorkomen.

Op voorschrift Ja